Met alle heisa over de laatste nieuwe ‚smart’ horloges, brillen en ja nu ook ringen begon ik al bijna te geloven dat het enkel maar speeltjes zijn, die wearables. Begrijp me niet verkeerd, ik vind mijn pebble best leuk en sta al in de rij voor de iWatch maar meer dan leuke gadgets zijn dat toch eigenlijk niet. Het nut ontgaat me van een armband of schoen die trilt telkens iemand een tweet stuurt of blog post. Met de neurocam wordt het helemaal te gek en zijn je gevoelens zelfs niet meer veilig.
Gelukkig zijn er veel fundamentelere én concretere zaken aan het gebeuren. Neem nu bijvoorbeeld de Orcam voor mensen met een visuele beperking. Dit is een camera die op een bril zit en die objecten kan herkennen en via spraak aan de gebruiker kan vertellen wat er te zien is. Hierdoor kan die persoon zich beter oriënteren en heeft die minder hulp nodig. Voor brandweerlui is er de trillende helm die de weg wijst wanneer de rook in een brandend gebouw het zicht belemmert. Voor dokters zijn er al interessante experimenten waarbij ze het patiëntendossier onmiddellijk voor zich krijgen via hun slimme Google bril en zo kostbare tijd winnen in kritische situaties.
Het ziet er naar uit dat de wearables aan een tweede adem zijn begonnen nadat er jaren geleden al eens een golf van enthousiasme was geweest (getuige dit artikel uit 2002 over “Wearable wireless devices” met voorspellingen voor 2010). Voor de gadget freak in mij: misschien kan iemand de IBM glass uit… 1997 opnieuw tot leven wekken en er een neuro-snaptic chipke in stoppen voor real-time gezichtsherkenning als hulp voor mijn dramatisch slecht geheugen. Dan kan ik met al die elektronische hulp hopelijk ooit nog eens doorgaan voor een ‘smart person’ 🙂