5/10/2021
Dit interview werd geschreven door Wouter Temmerman en werd eerst hier gepubliceerd door House of Executives.
Als tiener kreeg hij een computer cadeau van zijn ouders, wat een levenslange liefde voor technologie in gang zette en mee zijn carrièrepad zou bepalen. Sinds dit jaar is Wouter Denayer zelf ondernemer en helpt hij bedrijven met hun digitalisering. Een gesprek over de deugden en misverstanden rond AI, de kracht van innerlijke rust en het belang van je nek uit te steken.
Een Commodore 64. Net zoals bij zoveel andere tieners in de vroege jaren tachtig was dat het cadeau dat Wouter Denayer op een mooie dag onder de kerstboom vond. In het ouderlijke huis in Aalst worden programmeren en gamen meteen favoriete tijdsbestedingen. “Ik was van de eerste dag compleet gefascineerd door dat ding en wilde het volledig kunnen begrijpen”, herinnert hij zich. “En ik ben er ook redelijk zeker van dat daarmee de kiemen gelegd zijn voor mijn passie voor technologie.”
NeXT Cube
Nadat hij z’n middelbare studie Latijn-Wetenschappen met vrucht afsluit, trekt de jonge Wouter naar de universiteit. Daar kiest hij niet voor informatica, maar voor Germaanse filologie. “Het probleem was dat je in informatica destijds twee jaar zeer zware wiskunde voorgeschoteld kreeg”, zegt Denayer. “En die abstracte wiskunde interesseerde mij totaal niet. Omdat ik altijd graag gelezen heb en veel met taal bezig was – ik heb ooit zelfs nog dictie en voordracht gedaan – heb ik dan voor de Germaanse gekozen. En dat beviel me eigenlijk wel. Ik slaagde er ook in om die studie toch op de een of andere manier met informatica te kruisen. Voor mijn thesis heb ik bijvoorbeeld ooit zelf een search engine gebouwd. Pas op, ik spreek nu over de vroege jaren negentig. Van het internet had nog bijna geen mens gehoord en Google bestond nog niet. Het was de tijd dat we Mosaic en Cello gebruikten als browser (lacht). Wat ik ook geweldig vond, was dat mijn promotor een NeXT Cube had, een computer die Steve Jobs had gemaakt nadat hij bij Apple ontslagen was. En die zo duur was, dat bijna niemand hem had. Maar ik mocht er wel de hele dag op werken (lacht).”
Kennistechnologie
Ook voor zijn postgraduaat kiest Denayer voor een invalshoek rond informatica: “Kunstmatige Intelligentie” wordt zijn onderzoekdomein. “Alleen heette dat toen nog ‘Kennistechnologie’ (lacht). Op hetzelfde moment was ik wetenschappelijk medewerker op een onderzoek waarvoor we 3D-modellen maakten van schilderijen van Van Eyck om zo de lichtinval na te bootsen. Op die manier wou de prof onderzoeken of Van Eyck al kennis had van optica of dat hij volledig op gevoel schilderde.”
Alles mag veranderen in technologie en alles verandert ook aan een hels tempo, maar in de kern blijven de vragen en problemen van klanten eigenlijk dezelfde.
Technologische spits
Na het afsluiten van zijn universitaire carrière, wenkt de arbeidsmarkt voor Denayer. Na een enkele jaren bij de Financieel Economische Tijd (waar hij meebouwde aan de eerste websites van onder meer Vacature, Carrefour en Sony Europa) belandt hij bij IBM. “Ik moet eerlijk toegeven dat ik, zeker in het begin, niet helemaal doorhad hoe groot IBM eigenlijk wel was. We maakten deel uit van een lokale organisatie, we zaten in een kantoortje in Bornem… weinig liet vermoeden dat het een gigantisch bedrijf was. Mijn ogen zijn opengegaan toen ik na een jaar voor twee maanden naar Californië gestuurd werd. Pas toen zag ik hoezeer IBM technologisch aan de spits stond, hoe cutting edge hun onderzoek was en welke mogelijkheden en budgetten daar tegenaan gegooid werden. En het was niet alleen qua technologie dat IBM op mij indruk maakte, tegelijk was dat ook een bedrijf dat heel erg met people management bezig was. OK, zij zagen allicht ook wel dat ik een hongerig, jong veulen met veel drive en enthousiasme was, maar toch. Het kon bijvoorbeeld perfect dat een van de managers naar je toe kwam en zei: Wouter, volgende maand is er een interessant seminarie over Java, zou je daar niet naar toe gaan? En dat ik dacht: wow, cool, ik moet het niet eens zélf vragen (lacht).”
Rust in de kern
En er is nog een andere waardevolle les die Denayer bij IBM meekrijgt: focus op de kern en de zaken die er écht toe doen. “Die mentoringcultuur van IBM is nog op een andere manier belangrijk geweest, in die zin dat ze je heel erg helpt om een richting te geven aan je carrière. Omdat er ook heel veel aandacht werd besteed aan fundamentele zaken als methodisch werken, communicatie, people skills,… los van alle technologische veranderingen. En dat heeft mij een heel stabiele basis gegeven. Alles mag veranderen in technologie en alles verandert ook aan een hels tempo, maar in de kern blijven de vragen en problemen van klanten eigenlijk dezelfde. De manieren waarop we ze kunnen oplossen, verandert om de paar jaar, maar je weet dat de fundamentele vragen altijd terugkomen. En dat geeft een soort innerlijke rust.”
De winter van AI
Uiteraard komt Denayer bij IBM ook opnieuw met zijn geliefde AI in contact. “Ja, maar niet echt in die eerste jaren. Omdat we toen nog middenin “de winter van de AI” zaten. Er gebeurde eigenlijk niet veel, er werd weinig vooruitgang geboekt, er werd ook nauwelijks aandacht aan gegeven. Niemand lag toen wakker van AI. Ik weet wel nog dat ik in die periode aan een project werkte voor een papierbedrijf. Zij zochten manieren om papier dat in verschillende vormen was gesneden, zo efficiënt mogelijk op een pallet te stapelen. Een probleem dat je perfect met AI kunt oplossen en dat ik toen ook zo aangepakt heb.”
Gary Kasparov
De ommekeer en de wederopstanding van AI komen er met twee belangrijke gebeurtenissen, zegt Denayer. En allebei hebben ze iets te maken met IBM. “De eerste was toen de IBM-computer Deep Blue de Russische schaakkampioen Gary Kasparov kon verslaan. De tweede was toen het AI-systeem Watson van IBM in 2011 de kwis Jeopardy kon winnen van mensen. Toen begon het veel bedrijven ineens te dagen: hola, hier gebeurt iets. Als een AI-systeem dat al kan, wat kan het dan misschien nog meer? En plots zag je enorme R&D-budgetten richting AI verschuiven. Wat op zijn beurt een soort sneeuwbaleffect veroorzaakte: door te investeren, kwam men tot goede resultaten en die goede resultaten zorgden er voor dat er nog meer geld geïnvesteerd werd. Ondertussen denk ik dat we momenteel wel ongeveer op de top van de hype cyclezitten (lacht).”
De term ‘intelligence’ bijvoorbeeld, vind ik al problematisch, want AI heeft eigenlijk niks te maken met wat wij over het algemeen als ‘intelligentie’ definiëren.
Misverstanden over AI
Die hype cycle heeft ook meegebracht dat vandaag de dag ongeveer alles als AI bestempeld wordt en dat Jan, Pol en Klein Pierke er allemaal een mening over hebben. “Ik denk dat er nog enorme misverstanden bestaan over AI”, zegt Denayer. “De term “intelligence” bijvoorbeeld, vind ik al problematisch, want AI heeft eigenlijk niks te maken met wat wij over het algemeen als “intelligentie” definiëren. AI kan niet abstract denken, heeft het moeilijk met creativiteit en is niet in staat om, ongetraind, compleet nieuwe problemen op te lossen. De droom van AI uit sciencefiction-films, met robots die zich als een soort mensen gedragen… geloof me, dat gaan wij niet meer meemaken en onze kinderen ook niet. Heel die hype heeft ook meegebracht dat we ons eigenlijk aan het verliezen zijn in de verkeerde vragen rond AI. Zoals: moeten we bang zijn van AI? Je houdt het niet voor mogelijk hoe vaak me dat gevraagd wordt. Dus: nee, je moet totaal niet bang zijn, AI heeft geen eigen wil of ambitie. We begrijpen ons eigen brein niet eens, laat staan dat we het zouden kunnen nabouwen. Bias en accountability, dat lijken mij momenteel twee veel nijpender problemen die we moeten oplossen rond AI. Als je een zelfrijdende wagen op de markt brengt en die rijdt iemand aan, waarom is dat gebeurd en wie is dan verantwoordelijk? Dát zijn de zaken die we moeten uitklaren.”
Tanker in woelig water
Zoals Denayer zelf al aangaf: IBM is een groot bedrijf. Dat betekent dat het zich om de zoveel jaar moet heruitvinden en momenteel zit het volop in zo’n transformatie om de komende jaren de concurrentie te kunnen blijven aangaan met zowel de Googles, Amazons en Microsofts van deze wereld als met een legertje kleine startups dat aan de poorten staat te bonken. Denayer zelf zal die ommekeer niet meer meemaken. “Recent heeft IBM zichzelf in twee entiteiten opgesplitst om zijn wendbaarheid te vergroten, maar mijn job als CTO bestond vooral uit “cross-coördinatie”. En als je alles gaat opsplitsten, wordt die post eigenlijk overbodig. Ik had de kans om me bij IBM terug te plooien, maar ik dacht: been there, done that. Ik heb in alle vriendschap afscheid genomen van het bedrijf en ben met iets nieuws begonnen.”
Briteflo
Dat “nieuws” laat zich sinds kort ook concreet benoemen: Briteflo, de startup die Denayer, samen met zijn kompaan Vincent Malarme, uit de grond stampte. “Het was tijd voor een nieuw avontuur”, zegt hij. “Ik had de ervaring, de maturiteit en ook de honger, het was het juiste moment. Via een gestructureerde aanpak helpt Briteflo bedrijven om concrete voordelen te halen uit automatisering. Dit begint bij het definiëren van een solide strategie, gedragen door de board. Het uitgangspunt is immers niet zozeer technologie, het is altijd de business. Van daaruit gaan we dan de bedrijfsprocessen tegen het licht houden om die te herdenken met diepe kennis van de technische mogelijkheden. En meer dan vroeger komt daar ook AI bij kijken. Het bedrijf kan de gewonnen tijd dan slim inzetten, misschien wil je je kost verlagen, of groeien zonder extra medewerkers, of betere klantentevredenheid, of ruimte maken voor creativiteit… de strategie geeft richting aan deze keuzes. We formuleren dan een business en technische roadmap en helpen het bedrijf verder autonoom te worden in zijn ambitie.”
Aan het roer van een speedboot
Na twintig jaar in de veilige cocon van IBM is het Briteflo-avontuur zowel spannend als een breath of fresh air, zegt Denayer. “Ken je het boek Skin in the Game van Nassim Taleb? Dat gaat over hoe sterk je betrokken moet zijn bij bepaalde initiatieven om ze te laten lukken. Dus hoe noodzakelijk het is om je écht te smijten. Ik heb daar de laatste maanden vaak aan moeten denken, want bij Briteflo ben ik nu héél direct betrokken. Het is mijn kop die op het kapblok ligt. En die van mijn compagnon. Bij IBM had ik vaak de luxe dat het nooit écht totaal, compleet fout kon gaan. Die zekerheid is niet onaangenaam, maar het wiegt je soms ook een beetje in slaap. Nu zit ik helemaal zelf aan het roer van een kleine, wendbare speedboot en voel ik langs alle kanten hoe snel we door het water klieven. En ook dat is een zeer leuke sensatie.”